Vroeg uit de veren. Een lange tocht ( ca 800 km ) brengt ons diep in het binnenland. Het einddoel is Sebha, de 3e grootste stad van Libië. Een grootstad maar je moet je daar niet te veel bij voorstellen.
We stoppen een aantal keer. Ik heb de indruk dat we door zwart-Afrika rijden. De gezichten worden steeds donkerder van kleur.
In Ubari is er tijd voor koffie. Naast het café is een winkel waar men alles en nog wat verkoopt. Jean-Paul en ik staan te kijken bij de tassen. We denken net hetzelfde. Die koffiekoppen moeten we kopen voor Viviane en Staf !
‘s Middags eten we in een groot restaurant of de vliegen eten ons. De obers brengen schotels en nog eens schoteltjes en nog een bord vol eten. Zelfs met ons buikje volgegeten is er nog genoeg eten over om een Somalisch vluchtelingenkamp te voeden. Erg ! Heel erg !
Sebha is de naam van de belangrijkste oase en ligt te midden een oceaan van goudkleurige zandduinen en groene palmen en bezit een bron met helder water, die al eeuwenlang gekend is. Hier worden onder de woestijnzon de eerste watermeloenen van Libië rijp. De stad bezit ook een belangrijke kamelenmarkt. De dieren zijn niet alleen afkomstig uit het land zelf maar ook uit Soedan.
We komen aan in Hotel Fezzan. Het is het minst comfortabele hotel van de hele reis. Ik moet weer alle meubels verhuizen voor ik mijn koffer kan openen. Het straatlawaai is goed hoorbaar. De airco werkt niet. Voor de 1e keer logeren we in een hotel met een internetconnectie. Voor € 0.25 kan je 15 min surfen. Net lang genoeg om een mailtje naar huis te sturen.
Vanaf morgen rijden we verder in 4x4 en slapen we in Magic Lodges. Ik verlang naar de stilte van de woestijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten